Door: Tjerk Karsijns. Uit: gesprekken op band.


De tijdens het nazibewind opgerichte Organisatie Todt was een bouwmaatschappij, genoemd naar Fritz Todt, de oprichter ervan. Tijdens de oorlog was de maatschappij ook in ons land actief. Bij gebrek aan Duits personeel werden Nederlandse mannen gedwongen voor de organisatie onder andere verdedigingswerken te maken. De bewakers bij Todt waren wat oudere, met revolvers bewapende mannen, die waren gekleed in gele uniformen en een gele pet droegen. Op de rode mouwband stond een swastika afgebeeld.


 


Geelvinken of goudfazanten werden ze in ons land spottend genoemd. Ook in onze contreien was de organisatie Todt actief. De bewaking was in handen van zeer onfrisse NSDAP-ers, die nauwe connecties onderhielden met de Bloedploeg Norg.


Terechtgekomen in een strafkamp in Yde en gedwongen tewerkgesteld bij de organisatie Todt, wisten in november 1944 twee Friese jongemannen, Hoekema en De Jong, te ontsnappen. Bij Peize werden zij opgepakt door de landwacht, naar Roden gebracht en opgesloten in de cel in het gemeentehuis aldaar.


Een dag later kwamen twee Duitse bewakers van het strafkamp in Yde, de abschnittsleiter F.H en zijn assistent K.Z. naar Roden. Zij kregen de opdracht de gevangenen te executeren. Echter, in opdracht van het hoofd van de landwacht, H. L. uit Roden, bleef een van de gevangenen achter in de cel.


 



  1. kwam naar het gemeentehuis, haalde de achtergebleven gevangene uit de cel en vertelde de conciërge aan wie de zorg voor de gevangenen was toevertrouwd dat hij één gestrafte genoeg vond en hem op de weg naar Leek, in de Zulthe, ging vrijlaten. Dan was hij immers al een eindje op weg naar Friesland.


 


Uiteindelijk werden in Norg beide mannen gefusilleerd. Dat betekent dat er buiten het gemeentehuis iets is voorgevallen. Hebben de kampbewakers de tweede gevangene van zijn beschermer “afgepakt”? Of heeft de man met macht in Roden de gemeenteambtenaar op het verkeerde been gezet en hem buiten het gemeentehuis overgedragen aan de Duitsers uit Yde? We zullen het waarschijnlijk nooit weten.


Wat gebeurde er vervolgens: Met hun gevangenen reden de kampbewaarders naar de Oosterduinen in Norg, waar zij werden gefusilleerd. Als waarschuwing voor anderen hingen de moordenaars hen een bord om de met de tekst ‘Ich bin von der Arbeid weggelaufen und habe damit Sabotage getrieben, die verdiente Strafe habe ich bekommen’.


 


De na de bevrijding spoorloos verdwenen moordenaars werden naderhand door het Tribunaal in Assen ter dood veroordeeld. Zij kwamen op een opsporingslijst maar waren vooralsnog onvindbaar.


Een van hen werd kort na de oorlog berecht in de D.D.R. De andere, die vele jaren later in West-Duitsland werd opgespoord, kwam er zonder kleerscheuren vanaf. Bij gebrek aan bewijs werd zijn zaak geseponeerd.


 


Ook Rodenaren werden gedwongen voor de organisatie Todt te werken. Een boer uit Lieveren kreeg verschillende brieven. Hij kreeg een vrijstelling die naderhand werd herroepen. Hij diende zich, met paard, naar Dieverbrug te begeven alwaar hij bomen uit het bos moest slepen. Evenals zijn vader, die ook werd opgeroepen, verzon hij allerlei uitvluchten en ging niet. Begin maart 1945 kreeg hij opnieuw een vrijstelling.