Veel mensen hebben een houtkachel of open haard. Om voor jezelf en je buurt de overlast te beperken, geven we een aantal tips om zo schoon en veilig mogelijk te
stoken. Vraag ook eens aan de buren of ze last hebben van rook. Overlast kan gemeld worden via de website van de gemeente.

- Stook alleen droog hout.
Vochtig hout verbrandt niet goed en dat zorgt voor extra rook en fijnstof. Zelf hout hakken? Droog het hout dan minstens twee jaar. Het hout is droog als het gebarsten is of als de bast loslaat.
- Gebruik nooit geverfd of geïmpregneerd hout
Bij verbranding komen zware metalen vrij. Het is daarom verboden om bewerkt hout te verbranden. Ook (spaan)plaat is uit den boze vanwege de lijm die erin zit. Stook geen papier en karton. Het geeft veel rook en vliegas en is daarom zelfs verboden als brandstof.
- Stook niet bij windstil of mistig weer
De rook blijft dan hangen en kan plaatselijk veel luchtvervuiling veroorzaken.
- Wordt het binnen te warm met de houtkachel aan?
Stook dan met minder hout en zet even een raam open. Schuif niet de luchttoevoerklep dicht ('smoren'): het hout verbrandt dan niet volledig waardoor er extra veel schadelijke stoffen ontstaan.
- Zet de luchttoevoer in de kachel helemaal open
Net als de klep in de schoorsteen. Dat zorgt voor betere verbranding en dus minder schadelijke stoffen (zoals bijvoorbeeld koolmonoxide).
- Houd ventilatieroosters tijdens het stoken open (of zet een raampje open).
Het vuur kan dan zuurstof aantrekken en de rook kan via de schoorsteen afgevoerd worden.
- Een goed vuur heeft gele, gelijkmatige vlammen en je ziet bijna geen rook uit de schoorsteen komen. Oranje vlammen en donkere rook geven aan dat de verbranding niet goed is: zorg dan voor voldoende luchtaanvoer.
- Laat de schoorsteen minstens één keer per jaar goed vegen.