Uit de Geschiedenis van Roden: Schoolmeesters en de fles.
15.Nov.2021
Door: Tjerk Karsijns.

Zijn drankprobleem leidde in 1791 tot het ontslag van schoolmeester Eite Jacobs Hagedoorn. Door het “ergerlyk gedrag en de daaropvolgende afzetting” van de onderwijzer werd de functie van schoolmeester, koster en voorzanger in Roden dus vacant.

 

Benoemd werd vervolgens Johan Hermens Vremoet. Hij zag in 1762 het levenslicht in het iets ten noorden van Emden gelegen Oost-Friese dorpje Hinte, waar hij trouwens niet lang woonde. Al in 1771 werd hij lidmaat van de kerk in Nieuwe Pekela, deed daar belijdenis en werd er later schoolmeester.

 

Nadien vertrok hij in eenzelfde functie naar Kropswolde, waar hij zich op 7 maart 1790 bij de kerk aansloot. In zijn nieuwe woonplaats leerde Vremoet IJktje Doedes kennen.  Hij trouwde de achttienjarige deerne op 20 juni 1790.

 

Vremoets benoeming als schoolmeester in het nog geen 500 zielen tellende Roden werd op 10 april 1792 beklonken. Hij kreeg dezelfde taken als meester Hagedoorn, waaronder:

 

In de zomer en winter en verder het hele jaar door een bepaald aantal kinderen les­geven in onder andere lezen, schrijven en godsdienst. Opdrachten, gegeven door de in het Oost-Friese Jemgum aan de Eems geboren Roder dominee Borrius Harms Voget zorgvuldig uitvoeren zoals:

 

Voorlezen uit de catechismus predikatie.

De gezangen in de kerk aanheffen.

De hem door Voget opgegeven tekst en psalmen aantekenen.

Het op tijd luiden van de klok.

Het openen en sluiten van de kerkdeur.

De benodigde zaken voor doop en viering van het avondmaal naar de kerk brengen.

De kerk schoonmaken.

Het pad rond de kerk schoffelen en schoonhouden.

Zich goed gedragen.

 

Komt er een uurwerk in de toren, de klok opwinden, zonder daarvoor een extra vergoeding te ontvangen. (Pas na Vremoet, in 1797, kwam er een klok).

Het tractement van de onderwijzer bestaat uit schoolgeld, huisgeld van 1 gulden, vrije woning en het gebruik van een stuk land van de kerk.

 

Hoezo niet druk! Naast onderwijzer en al die kerkverplichtingen ook nog boer. Zowel meester Hagedoorn als Vremoet had het niet gemakkelijk. Wie wel trouwens in die tijd.

 

Johan Vremoet bleek geen blijvertje. Samen met zij eega verliet hij Roden al in het voorjaar van 1795 en ging, in eenzelfde functie, naar Grijpskerk. Had een en ander te maken met het Hagedoorn-virus? Wie weet. Jenever werd er genoeg gestookt in Roden.

 

Ook met deze schoolmeester liep het verkeerd af. Van 1806 tot en met 1808 haalde hij nog de karspellasten op in Grijpskerk. Nadien werd het, laten we het eufemistisch weergeven, problematisch hem nog daarmee te belasten.  

 

Schoolmeester zijn was ook verleden tijd. Wegens onbehoorlijk gedrag, voornamelijk veroorzaakt door verregaand misbruik van sterke drank, werd Vremoet in 1806 voor zes weken onder censuur geplaatst. Zijn waarnemer werd kwekeling J. Smit van de leer- en kweekschool van het departement Groningen der maatschappij “Tot het Nut van ’t Algemeen”, de latere Rijkskweekschool, waar ook Hindericus Scheepstra (van OT en Sien) uit Roden zijn opleiding afrondde.

 

In 1809 werd Vremoet opnieuw geschorst, maar nu definitief. In 1811 verkocht de onderwijzer zijn huis. In 1820 overleed hij. Een vaste woonplaats had hij niet meer. Zijn vrouw had hem al verlaten. Jaren later, 65 jaar oud, overleed zij in Bourtange.

 

Foto oudRoden eigendom Kor Hagenauw©