Uit de Geschiedenis van Roden: Een vondeling op het Roderveld.
28.Sep.2018
In een serene, maanverlichte nacht in augustus 1880, reed een paard met wagen, met op de bok de voerman en naast hem een vrouw, behoedzaam richting het Roderveld. Zelfs het niet meer zo jonge paard scheen te voelen dat hier sprake was van een uitzonderlijke gebeurtenis. Nog nimmer was het voorgekomen dat het dier was ingespannen voor een nachtelijke rit.

Op de bok heerste volledige stilte die ook, bij het naderen van het Roderveld, niet werd doorbroken. De man en vrouw kenden hun speciale missie en iedere conversatie tussen hen zou overbodig zijn. Daarbij kwam dat zij niet wilden worden opgemerkt. Achterop de wagen lag een pakket met daarin een zeer kostbare inhoud. Een achteloze voorbijganger zou er waarschijnlijk geen enkele aandacht aan hebben geschonken, ware het niet dat een paard en wagen midden in de nacht natuurlijk bevreemding zou hebben gewekt.

Op het Roderveld aangekomen sloeg de wagen af naar een smal, in het maanlicht nauwelijks zichtbaar zandpad, waar niet lang daarna werd stilgehouden bij een kleine, primitieve woning, die de kwalificatie keet nauwelijks verdiende. Nog steeds werd er tussen de man en de vrouw geen woord gesproken. De voerman begaf zich naar het huisje en na een vrij dwingende klop op het lage, gammele deurtje werd na een korte wijl opengedaan door een hoogst verbaasde bewoner, die zich afvroeg wie zich in deze eenzame nacht te zijnent had begeven. Was er een sterfgeval? Was er een ongeluk gebeurd?

Uitleg kreeg de man niet, maar de bezoekers haalden het pakket van de wagen en liepen de woning binnen. Nadat het voorzichtig op de tafel was gelegd bleek het pakket bij opening een allerliefste, slapende baby te bevatten. Het jongetje was niet gekleed maar lag, flink ingepakt tegen de kou, in een bedje. Noch de man noch de vrouw sprak een woord, terwijl de bewoner gebiologeerd naar het kindje keek. De twee zwijgende, geheimzinnige personen legden vervolgens een flink geldbedrag op de tafel, bedoeld om het jongetje te verzorgen. Zonder een woord met de verblufte man te hebben gesproken vertrokken de man en de vrouw, hem in ontreddering achterlatend. Een ieder vroeg zich nadien af waar het kindje toch vandaan was gekomen, wie de ouders waren en waarom het was achtergelaten bij wildvreemde mensen. Een antwoord kwam er niet. Het hoe en waarom bleef in duisternis gehuld. Wel was men ervan overtuigd dat de ouders niet onbemiddeld waren geweest. Er was immers een vrij grote som geld achtergelaten.

Door: Tjerk Karsijns.